Fokbeleid kortsnuitige honden, de regels voor de dierenarts

Fokbeleid kortsnuitige honden, de regels voor de dierenarts

Nieuws: Fokbeleid kortsnuitige honden, de regels voor de dierenarts

Aan welke regels moet een dierenarts zich houden bij het fokbeleid over kortsnuitige honden?

Als dierenarts is het belangrijk om dierenleed te voorkomen en daarom is het van belang dat een dierenarts fokkers adviseren die in hun praktijk komen voor fokbegeleiding bij kortsnuitige honden die geen ernstige erfelijke afwijkingen of ziekten hebben. Onderstaande informatie is een uitdraai van de NVWA

Welke vragen stellen fokkers aan dierenartsen?

Fokkers stellen dierenartsen bijvoorbeeld vragen over de handhavingscriteria en wat die betekenen voor hun fokbeleid met kortsnuitige honden en het voortbestaan van het ras.

In welke gevallen kunt u als dierenarts fokkers een positief fokadvies geven?

Mogen fokkers die bij uw praktijk langskomen voor advies over met kortsnuitige honden fokken? Dat mag als de honden zo min mogelijk kans hebben op het doorgeven van ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten.

De kortsnuitige honden moeten goed scoren op 6 handhavingscriteria uit het rapport 'Fokken met kortsnuitige honden'. Op de webpagina 'Huisdieren fokken – wat mag wel en wat mag niet?' vindt u een tabel waarin is aangegeven welke uiterlijke kenmerken niet zijn toegestaan.

De kortsnuitige hond scoort volledig groen bij:

  • een normaal ademgeluid in rust
  • open neusopeningen
  • een relatieve neusverkorting die groter of gelijk is aan 0,5
  • geen neusplooi
  • geen zichtbaar oogwit
  • volledige sluiting van de ogen bij opwekken ooglidreflex

PETscan

PETscan is het diagnoseregistratiesysteem van het Expertisecentrum Genetica Gezelschapsdieren (ECGG) van de Universiteit van Utrecht. Binnen PETscan vindt u een digitaal scoringsformulier voor kortsnuitige honden. Na het invullen van het scoringsformulier in PETscan krijgt u direct de uitslag of een dier goed, voldoende of onvoldoende scoort op de 6 handhavingscriteria.

Kruisen van honden

Het doel is om toe te werken naar gezonde ouderdieren en nakomelingen. Dat betekent dat schadelijke raskenmerken bij nakomelingen zoveel mogelijk verminderd of voorkomen moeten worden.

Voorheen was het toegestaan om outcross te fokken met honden met een craniofaciale ratio (CFR) van <0,3. Inmiddels mogen volwassen honden die niet voldoen aan de criteria, niet meer worden ingezet voor de fok. De uitzondering is niet meer nodig, omdat fokkers jaren de tijd hebben gehad om geleidelijk toe te werken naar honden met een gezonde snuitlengte.

DE CRANIOFACIALE RATIO (CFR)

De Craniofaciale Ratio (CFR) is een verhoudingsgetal van de neuslengte (A-B) gedeeld door de craniale lengte (B-C). De craniale lengte is de afstand gemeten over de schedel. Er is een verschil tussen de Craniofaciale Ratio (CFR) en de verhouding tussen lengte van het hoofd en lengte van de neus/snuit zoals die in meerdere rasstandaarden vermeld wordt. In rasstandaarden wordt vaak gesproken over verhoudingen van lengte hoofd tot lengte neus (muzzle). De CFR is daarbij altijd groter dan de aangegeven verhouding lengte hoofd/snuit.

Wanneer moet u als dierenarts een negatief fokadvies geven?

Heeft de kortsnuitige hond ernstige erfelijke afwijkingen of ziekten? Of scoort de hond onvoldoende op de 6 handhavingscriteria uit PETscan? Dan moet u de fokker adviseren om niet met de hond te fokken.

Heeft de kortsnuitige hond een operatie gekregen aan het ademhalingsstelsel (ook wel: BO(A)S-operatie), bijvoorbeeld om de neusgaten te verwijden? Ook dan moet u als dierenarts een negatief fokadvies geven. De schadelijke uiterlijke kenmerken zullen namelijk alsnog worden doorgegeven aan de nakomelingen.

BOS
Lees ook

Brachycefaal Obstructief Syndroom (BOS)

een verzameling van aandoeningen in de luchtwegen die voorkomen bij hondenrassen met een relatief korte bovenkaak

Wanneer bent u als dierenarts strafbaar?

U bent als dierenarts strafbaar als u meewerkt aan structurele kunstmatige inseminatie of een geplande keizersnede uitvoert.

Mag u als dierenarts kunstmatige inseminatie toepassen bij kortsnuitige honden?

U mag kunstmatige inseminatie bij honden niet structureel toepassen in uw dierenartspraktijk. Dekking en dracht moet zoveel mogelijk via de natuurlijke weg verlopen. Past u kunstmatige inseminatie toch toe? Dan moet u op de patiëntenkaart van het dier vastleggen waarom u daarvoor heeft gekozen.

Uitzonderingen

Er zijn 2 uitzonderingen waarbij u kunstmatige inseminatie wel mag toepassen.

  1. Natuurlijke dekking niet mogelijk
    Natuurlijke dekking is voor de teef of reu niet mogelijk vanwege een kortdurende blessure, zoals bijvoorbeeld kreupelheid. Voorwaarde hierbij is wel dat het dier volledig geschikt moet zijn voor de fokkerij en in staat moet zijn om de dracht volledig uit te dragen.
  2. verbreding genetische basis
    Het sperma van de dekreu komt uit een ander land of van een overleden reu die beiden gunstige eigenschappen hebben die leiden tot verbreding van de genetische basis van een ras in Nederland.

Mag u als dierenarts een keizersnede uitvoeren bij kortsnuitige honden?

U mag een keizersnede bij kortsnuitige honden alleen uitvoeren als dit medisch noodzakelijk is. De bevalling moet zoveel mogelijk via natuurlijke weg plaatsvinden.

Toch komt bij sommige hondenrassen een keizersnede vaak voor, zoals bij brachycephale rassen en honden met een relatief te smal bekken. Het komt ook voor bij hondenrassen die een relatief te breed hoofd hebben om op een natuurlijke wijze te kunnen werpen.

Vraagt een fokker om een keizersnede vanwege rasgebonden en/of erfelijke afwijkingen? Dan moet u als dierenarts de fokker adviseren om het dier niet meer voor de fok in te zetten. U moet een uitgevoerde keizersnede registreren op de patiëntenkaart, inclusief de reden.

Moet u als dierenarts bij fokkeuzebegeleiding alles controleren wat er in het rapport ‘Fokken met kortsnuitige honden’ uit 2019 staat?

De 6 handhavingscriteria uit het rapport ‘Fokken met kortsnuitige honden’ zijn de minimale eisen waar de NVWA in de handhaving op let. Als dierenarts hoeft u bij fokkeuzebegeleiding niet alles te controleren uit dat rapport, u kunt ook de 6 criteria toetsen. Fokkers moeten zo goed mogelijk onderzoek doen en kunnen u vragen om advies. Dat kan over verschillende gezondheidsaspecten gaan.

Bent u als dierenarts verantwoordelijk als u een hond gezond heeft verklaard waarvan de pups toch gezondheidsproblemen krijgen?

U moet het gezondheidsonderzoek goed uitvoeren en vastleggen. Hierbij kijkt u minimaal naar de 6 handhavingscriteria, maar onderzoekt u mogelijk ook andere afwijkingen. Daarmee adviseert u de fokker. De fokker is en blijft verantwoordelijk als er toch ongezonde pups worden geboren. Het is altijd mogelijk dat u iets gemist heeft. Als u honden beoordeelt op gezondheid, dan is dat altijd een momentopname.

Hoe lang is de dierenartsverklaring geldig?

De verklaring die u aflegt over de gezondheid van kortsnuitige honden die voor de fok worden gebruikt is een momentopname. In uw beoordeling van de gezondheid zitten altijd onzekerheden die u vooraf niet kunt waarnemen, zoals leeftijdsgebonden gezondheidsklachten en omgevingsfactoren. Aan uw dierenartsverklaring kan daarom geen geldigheidsduur worden gekoppeld.

Het scoringsformulier voor kortsnuitige honden kan worden gebruikt vanaf het moment dat de hond volledig is uitgegroeid. Voor de meeste rassen ligt deze leeftijd tussen een en anderhalf jaar.

Zijn er ook handhavingscriteria opgesteld voor andere rassen of andere uiterlijke kenmerken?

Voor andere rassen, soorten, uiterlijke kenmerken of erfelijke afwijkingen zijn (nog) geen handhavingscriteria opgesteld die in de wet zijn vastgelegd. Dat wil niet zeggen dat fokken zonder meer is toegestaan. Dieren waarvan bekend is dat ze erfelijke epilepsie hebben bijvoorbeeld, moeten worden uitgesloten van de fokkerij. Dat geldt ook voor bepaalde gradaties van patella luxatie of heupdysplasie. U kunt als dierenarts adviseren en gezondheidsonderzoeken uitvoeren. De fokker blijft verantwoordelijk om gezonde nakomelingen te fokken.

Bron: NVWA